NEN 1010:2015 en aanvullingen
Voor de installatie in en rondom de meterkast gelden de voorschriften NEN 1010.
Met name hoofdstuk 61 en 62 (Inspectie)en 712 zijn belangrijk voor PV installaties.
Controle en inspectie door een erkend installQ bedrijf met behulp van onderstaande formulieren van Techniek Nederland ( voorheen UNETO VNI )
Er zijn twee uitvoeringen,
1e Kleine installaties tot 50 panelen en 15 kW 3x 25 A (residentieel)
2e Grotere installaties meer dan 50 panelen
Controle lijsten van Techniek Nederland voor zonnestroominstallaties
Voor grotere installaties ( groter dan 50 panelen) kan scope 12 certificering een eis zijn voor de verzekering of de beheerder van een gebouw.
Zie de website van SCIOS SCIOS scope 12 informatie
Nederlandse Praktijk Richtlijn NPR 5310:2017 bij NEN 1010
Nederlandse interpretatie gids voor NEN 1010 de NPR 5310:2017
Met name 712 is belangrijk voor PV installaties
NEN3140:2019
Bedrijfsvoering elektrotechnische installaties
Veilig werken en meten in de elektrotechniek.
De NEN 3140 bevat onder meer de volgende onderdelen:
termen en definities;
uitgangspunten;
standaard bedrijfsvoering procedures;
werkprocedures;
onderhoud procedures.
Dit betekent dat elektrische installaties veilig te gebruiken zijn.
En betekent dat elektrische gereedschappen veilig te gebruiken zijn.
Alles waar een “stekker” aanzit
Personen die aan of in de omgeving van elektrische installaties werken moeten geinstrueerd zijn omtrent de veiligheid ( toolbox metingen)
Spanningsloos werken
Bij spanningsloos werken moet de werkplek duidelijk bepaald zijn en moeten de volgende 5 essentiële eisen in volgorde worden aangehouden:
1. scheiden (hoofdschakelaar) AC-DC
2. beveiligen tegen opnieuw inschakelen (vergrendelen)
3. controleren van de stroom-spanningsloosheid
(Duspol (AC-spanning) of multimeter (AC-spanning) -stroomtang DC)
4. aarden en kortsluiten (aardingsgarnituur)
5. actieve delen afschermen(rubberen matten)
Bij inschakelen na de werkzaamheden de 5 stappen in omgekeerde volgorde uitvoeren.
Elke werknemer heeft het recht (en de plicht) zelf te controleren of er veilig gewerkt kan worden.